Doorgaan naar hoofdcontent

Ademhaling

De ademhaling
Bij de ademhaling vindt een gasuitwisseling plaats waarbij zuurstof uit de lucht wordt opgenomen in het bloed en koolzuurgas wordt afgegeven aan de lucht.

Ademen is onmisbaar

  • Via de ademhaling komt enerzijds zuurstofrijke lucht (21% zuurstof) in de longen en wordt anderzijds koolzuurgas (afvalproduct van de cel-activiteit) afgevoerd. Het ritme van de ademhaling verschilt naargelang de persoon in rust of beweging is.
  • De ademhaling bestaat uit het binnenkomen van de lucht in de longen, de overdracht van de zuurstof uit de lucht aan het bloed, de zuurstofbevoorrading van de cellen en ten slot het vervoer van koolzuurgas naar de longen waar het wordt verwijderd.

Het ademhalingsstelsel

Bouw

  • Het ademhalingssysteem wordt gevormd door de luchtwegen (neusholte, mond, keelholte, strottenhoofd, longpijptakken (bronchiën)) en de longen. Ook de borstkas, met de ribbenkast en de spieren hoort hierbij.
  • De longademhaling staat onder controle van de ademhalingscentra die zich in de hersenen bevinden. Er is geen enkele bewuste inspanning nodig om adem te halen. Het ritme en de diepte van de ademhaling kunnen daarentegen wel bewust worden gewijzigd.

Functies

  • Het ademhalingsstelsel is het geheel van mechanische processen die zorgen voor ventilatie, het bewegen van de lucht in de luchtwegen en voor de omvorming van met koolzuurgas beladen aderlijk bloed tot zuurstofrijk slagaderlijk bloed.
De longen zijn bijzonder kwetsbaar voor oxidatieve beschadigingen en hebben grote behoefte aan L-glutathion, één van de krachtigste lichaamseigen antioxidanten. De mucosa (slijmerige laag) van de luchtwegen neemt toe als gevolg van blootstelling aan oxidanten. L-glutathion voorkomt dat overmatige slijmvorming optreedt. Daarom is de opbouw van slijm in de luchtwegen vaak een vroeg teken van L-glutathion tekort. L-glutathion tekort wordt in verband gebracht met verschillende luchtwegaandoeningen zoals longbeschadiging bij pasgeborenen, astma en emfyseem. S-acetyl-L-glutation is de meest stabiele en actieve variant die het best door ons lichaam wordt opgenomen.

Ventilatie

Om de lucht in de borstkas te laten circuleren, zijn 2 fasen nodig, inademen en uitademen

Inademen

  • Zuurstofrijke lucht uit de atmosfeer dringt de longen binnen dankzij de samentrekking van ademhalingsspieren waarvan de belangrijkste, het middenrif, borstholte en buikholte van elkaar scheidt. Door de samentrekking van het middenrif ontstaat een luchtstroom naar het binnenste van de borstkas toe. Dankzij de ademhalingsspieren kan de onbuigzame borstkas in volume vermeerderen waardoor lucht in de longen kan stromen. Indien de luchttoevoer in de bronchiën wordt belemmerd door een obstakel of bij een hevige inspanning, zullen andere spieren samentrekken waardoor de borstkas daalt.

Uitademen

  • Tijdens deze fase wordt de lucht uit de longen geperst. Bij de uitademing worden geen spieren samengetrokken (het is een zogenaamd passief fenomeen): na de inademing daalt (verkleint) de borstkas onder invloed van de zwaartekracht en de longen nemen opnieuw hun plaats in dankzij hun natuurlijke elasticiteit. Een geforceerde uitademing is daarentegen een actief fenomeen: hierbij zijn ook de tussenribspieren en de buikspieren actief. Bij een persoon in rust, duurt de uitademing steeds langer dan de inademing.

De gasuitwisseling

  • De zuurstof van de ingeademde lucht dringt de longblaasjes binnen; er vindt dan uitwisseling plaats tussen lucht en bloed. Dit proces, hematose of arterialisatie, bestaat uit het transport via het bloed van het koolzuurgas tot aan een fijn en uitgestrekt membraan van de longen, de bloedbarrière en luchtbarrière. Bij een volwassene is dit ongeveer 80 m² groot. Hierdoor verspreidt het gas zich. Via deze barrière stroomt zuurstof van de longblaasjes naar het bloed terwijl het koolzuurgas van het bloed naar de longblaasjes stroomt en via de uitgeademde lucht wordt verwijderd. Zodra het bloed terug is verrijkt met zuurstof en bevrijd van het koolzuurgas, vertrekt het opnieuw naar het hart en daarna, via de aorta, naar de verschillende organen. Een daling van het zuurstofgehalte in het bloed veroorzaakt een slechte zuurstofbevoorrading van de organen (hypoxie) en dit heeft ernstige gevolgen indien hierdoor de werking van de nieren, het hart en de hersenen wordt verstoord.

Kleur van het bloed

  • De hemoglobine die de zuurstof in het bloed vervoert, is helder rood wanneer ze zuurstofrijk is en blauw wanneer ze haar zuurstof heeft afgegeven: het bloed van de slagaders en de longaders (de grote bloedsomloop die de organen voorziet van zuurstofrijk bloed) is rood, terwijl het bloed dat door de aders en de longslagader stroomt (kleine bloedsomloop waardoor het bloed zich opnieuw kan bevoorraden met zuurstof via contact met de longblaasjes) blauw is.
Voedingssupplementen

Index

Aandoeningen
Supplementen en extracten

Reacties

    Powered By ConvertKit